Binnenlands Bestuur: Nieuw uitstel Omgevingswet onafwendbaar

Vandaag stond het volgende artikel op Binnenlands Bestuur

 
Bevestigen wil minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) het nog niet. Maar het lijkt een kwestie van tijd voor ze naar buiten komt met de mededeling dat de invoeringsdatum van de Omgevingswet opnieuw een jaar opschuift, nu tot 1 juli 2020.
Oorzaak tweeledig

De oorzaak van de dreigende vertraging is tweeledig. Enerzijds blijkt de totstandkoming van de wet – die straks alle regelgeving bundelt op het gebied van ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water – nog complexer dan gedacht. Daarnaast is het de vraag of gemeenten voldoende zijn toegerust om in 2019 met de Omgevingswet aan de slag te gaan.

Hobbels
Formeel ligt het proces nog op schema. Vorige maand werden de vier Amvb’s behandeld in de Eerste Kamer. Als volgende stap worden die, samen met de Invoeringswet, ter consultatie aangeboden aan de Raad van State. Maar tijdens de behandeling van de Amvb’s in de Eerste Kamer kwam nog een groot aantal hobbels in beeld.

Verhouding rijk regio
Een daarvan betreft de verdere uitwerking van de verhoudingen tussen rijk en regionale overheden. Hoe worden nationale verantwoordelijkheden ten aanzien van, bijvoorbeeld, lucht- en waterkwaliteit geborgd als gemeenten straks veel meer lokale afwegingsruimte krijgen? Ook moet burgerparticipatie (een van de uitgangspunten van de wet) nog beter worden verankerd.

Beslissingsbevoegdheid
Een andere terugkerende kwestie is of regionale overheden zelf de beslissingsbevoegdheid moeten krijgen over hoe zij een aanvraag afhandelen: met een reguliere procedure of met een uitgebreide (die de gemeente bij complexere kwesties meer respijt geeft). Een reguliere procedure biedt de burger de snellere afhandeling die de Omgevingswet beoogt, maar legt extra druk bij nog niet volledig op de wet toegeruste gemeenten.

Digitaal stelsel
Complicerende factor daarbij is de oplevering van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Schultz heeft lering getrokken uit de lessen van de commissie-Elias en kiest voor een stapsgewijze ontwikkeling. Eerder stelde de G32 dat het voor gemeenten noodzakelijk is dat tenminste anderhalf jaar vóór inwerkingtreding van de wet de standaarden zijn vastgesteld. Een jaar later moet het DSO zo ver zijn ontwikkeld dat gemeenten de werking van het systeem kunnen testen. Zo ver is het nog (lang) niet.
En, stapsgewijze ontwikkeling of niet, de kostenbeheersing lijkt een volgend pijnpunt. De minister in het Kamerdebat: ‘We hebben een externe partij voor de eerste raming gevraagd. Dat bleek later bijna het dubbele te zijn.’

Onafwendbaar
Eind vorige maand kwam er nog een reden bij waarom uitstel van de Omgevingswet onafwendbaar lijkt. Om de invoering van de wet eenvoudiger te maken, werden twee domeinen in eerste instantie erbuiten gelaten: grond- en natuurbeleid. Die moesten in 2018 via een Aanvullingswet alsnog worden ingeschoven. Vorige maand bracht de Raad voor de Leefomgeving en Infrasctructuur (RLI) advies uit over het gronddeel.

Onvoldoende instrumenten
De RLI stelt in het rapport ‘Grond voor gebiedsontwikkeling’ vast dat de Aanvullingswet te weinig aansluit op de filosofie van de Omgevingswet. Ook biedt de wet de gemeenten onvoldoende instrumenten om het grondbeleid een lokale invulling te geven en moet de Aanvullingswet een betere verdeling van kosten en baten bij grondexploitaties mogelijk maken.

Uitstel reële optie
Voor de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur is uitstel van Aanvullingswet met één of twee jaar tot 2020 of 2021 daarom ‘een reële optie’. ‘Anders loop je het risico dat de voordelen die de Omgevingswet moet gaan bieden – meer transparantie, maatschappelijke belangenafweging aan de voorkant –  je uiteindelijk in de staart gaan bijten omdat je bij de uitvoering instrumenten tekortkomt’, stelt raadslid Co Verdaas, eerder door de minister aangesteld als bestuurlijk verkenner voor de implementatie van de Omgevingswet.

Meer tijd
Maar de minister is nog niet zo ver, althans niet in het openbaar. ‘De totstandkoming van de Omgevingswet is een complexe operatie die gaandeweg steeds complexer wordt’, laat Schultz via een woordvoerder weten. ‘Eerst moesten we 26 wetten terugbrengen tot één. Toen zestig AmvB’s reduceren tot vier en nu moeten de Aanvullingswetten worden ingevoegd. We nemen daarvoor meer tijd. In het najaar komen we met een nieuwe planning.’ Maar, benadrukt de woordvoerder, ‘de einddatum voor de implementatie blijft staan.’

Handreiking ‘nieuwe’ Ladder voor duurzame verstedelijking

Per 1 juli 2017 treedt de nieuwe Ladder Duurzame voor Verstedelijking in werking. Samen met Hekkelman Advocaten heeft de Stec Groep een nieuwe handreiking voor het Rijk.

Alle nieuwe bestemmingsplannen die met ingang van 1 juli worden vastgesteld, moeten worden getoetst aan de nieuwe Ladder.

Het is de bedoeling dat nieuwe Ladder eenvoudiger in gebruik wordt dan de huidige Ladder. Zo wordt bijvoorbeeld ‘actuele regionale behoefte’ in de nieuwe tekst vervangen door ‘behoefte’. daarnaast is er een nieuw onderdeel toegevoegd aan artikel 3.1.6 (lid 3) Bro waarmee de Laddertoets bij flexibele planvormen kan worden doorgeschoven naar het moment van vaststelling van het wijzigings- of uitwerkingsplan.

De nieuwe handreiking is te vinden onder:

http://www.infomil.nl/onderwerpen/ruimte/ontwikkelingen/ladder-duurzame/handreiking-ladder/

 

Aan de Slag met de Omgevingswet

De website Aan de Slag met de Omgevingswet informeert overheden, maatschappelijke partners, bedrijven, initiatiefnemers en belanghebbenden over de juridische uitleg en praktische toepassingen van de Omgevingswet, de onderliggende regelgeving en de digitale voorzieningen. Dit ter ondersteuning van een goede in- en uitvoering van de wet, en de gebruikmaking van de digitale voorzieningen.

logo_informatiepunt_296_hi_contrast_v3_adsmdo

Routeplanner voor de invoering van de Omgevingswet voor gemeenten

Bron: Aandeslagmetdeomgevingswet.nl

Untitled-2In aanloop naar de Omgevingswet oriënteren veel gemeenten, provincies, waterschappen en de rijksoverheid zich op hun invoeringsstrategie of plan van aanpak voor de invoering van deze wet. Het Programma Aan de slag met de Omgevingswet, een initiatief van IPO, Unie van Waterschappen, VNG en het Rijk, ontwikkelde een digitale routeplanner om hen hierbij te helpen.
De routeplanner is op verzoek van en in samenwerking met de toekomstige gebruikers ontwikkeld. Het is een dynamisch instrument dat gemeenten, provincies, waterschappen en het rijk helpt hun eigen route voor de invoering van de Omgevingswet te ontwikkelen. Verantwoordelijken voor de invoering van de Omgevingswet kunnen de routeplanner gebruiken bij het vormgeven van het verandertraject in hun organisatie. Daarnaast biedt de routeplanner een startpunt om binnen de eigen organisatie het gesprek aan te gaan over de veranderingen door de invoering van de Omgevingswet.

 

Samen en een beetje apart

Zowel bij de invoering als straks de uitvoering van de wet, werken de verschillende overheden nog intensiever samen dan nu het geval is. Voor een goed werkende Omgevingswet is dat absoluut noodzakelijk. Vandaar dat IPO, VNG, UvW en het Rijk de aanpakken voor de invoeringsondersteuning op elkaar afstemmen en in samenhang benaderen in het Programma Aan de slag met de Omgevingswet. De invoering van de wet vraagt echter op onderdelen wat anders van de verschillende overheden. Zo zullen waterschappen bijvoorbeeld een waterschapsverordening opstellen, als opvolger van de keur, en staan gemeenten, provincies en het Rijk onder andere aan de lat voor een omgevingsvisie. Vandaar dat er vanwege leesbaarheid en gebruiksgemak is besloten om voor de verschillende overheden aparte versies van de routeplanner uit te geven. De versies voor gemeenten en voor waterschappen zijn als eerste geschikt voor gebruik.

Bekijk hier de versies voor gemeenten en waterschappen van de routeplanner.

 

Levend instrument

Om goede en relevante ondersteuning te bieden wordt de routeplanner samen met toekomstige gebruikers doorontwikkeld. Een versie voor provincies verschijnt in het derde kwartaal van 2016.

Internetconsultatie gestart: Kabinet maakt ontwerpbesluiten Omgevingswet openbaar

Honderden regels worden vereenvoudigd of afgeschaft. Het kabinet heeft op voorstel van minister Schultz van Infrastructuur en Milieu ingestemd met vier ontwerpbesluiten die invulling geven aan de Omgevingswet. De Omgevingswet is in maart in de Eerste Kamer aangenomen. Het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Omgevingsbesluit en het Besluit kwaliteit leefomgeving komen in de plaats van zo’n zestig bestaande besluiten. Dit is de volgende grote stap in de stelselherziening van het omgevingsrecht.

De regelgeving is vernieuwd en de gebruikers staan voorop. De besluiten zijn zo ingedeeld dat het voor de gebruikers inzichtelijk is welke regels voor hen van toepassing zijn. De regels maken het mogelijk te sturen op de lokale gebiedskwaliteit. Bestuurders hebben meer afwegingsruimte gekregen om hun verantwoordelijkheid te nemen voor de leefomgeving

Het Besluit activiteiten leefomgeving

Het Besluit activiteiten leefomgeving richt zich tot burgers en bedrijven die een initiatief in de praktijk willen brengen. Algemene rijksregels die gelden voor bijvoorbeeld een glastuinbouwbedrijf, een betoncentrale, een tankstation, een datacentrum of een garagebedrijf staan overzichtelijk in dit besluit. Daarbij geeft het besluit aan welke ruimte er is voor gemeenten, provincies en waterschappen voor lokaal maatwerk om te mogen afwijken en in welke gevallen een vergunning nodig is.

Het Besluit bouwwerken leefomgeving

Als een burger of bedrijf iets wil bouwen of slopen, kan hij de landelijke regels daarvoor vinden in het Besluit bouwwerken leefomgeving. Dit besluit bevat eisen over de veiligheid van woningen en andere bouwwerken en vervangt onder meer het huidige Bouwbesluit 2012.

Het Omgevingsbesluit

Het Omgevingsbesluit regelt de procedures en bepaalt wie als bevoegd gezag verantwoordelijk is. Het besluit vermindert het aantal procedurele bepalingen en biedt snellere procedures. Ook zijn onder meer de regels voor de milieueffectrapportage vereenvoudigd.

Het Besluit kwaliteit leefomgeving

Het Besluit kwaliteit leefomgeving bevat instructieregels voor gemeenten, provincies en waterschappen voor het vaststellen van onder meer omgevingsplannen en verordeningen. Deze regels geven duidelijk aan welke afwegingsruimte de bestuursorganen hebben. Zo wordt het voor gemeenten ook beter mogelijk om rekening te houden met verschillen tussen gebieden en om de beschikbare ruimte op een evenwichtige manier te verdelen. Het besluit bevat verder onder meer omgevingswaarden, bijvoorbeeld voor luchtkwaliteit en de kwaliteit van het zwemwater.

Proces

De ontwerpbesluiten zijn in de geest van de Omgevingswet opgesteld in een open proces, waarbij maatschappelijke organisaties (waaronder VNO-NCW en MKB-Nederland, milieu- en natuurorganisaties, brancheorganisaties en bedrijven uit de energiesector), de bestuurlijke koepels (IPO, VNG en UvW) en andere partijen in de diverse stadia van totstandkoming  konden meedenken.

De ontwerpbesluiten zijn aangeboden aan het parlement. De openbare internetconsultatie is gestart en zal doorlopen tot 16 september 2016.

Bron: Rijksoverheid

De Ladder Duurzame Verstedelijking wordt eindelijk aangepast

De Minister van Infrastructuur en Milieu heeft vorige week een concept wijzigingsvoorstel van het Besluit ruimtelijke ordening ter informatie aan de Tweede Kamer toegestuurd. Naar verwachting zal de aangepaste ladder in 2017 in werking treden.

ladder

Hieronder treft u het bericht aan van de Rijksoverheid:

De Ladder voor duurzame verstedelijking wordt eenvoudiger en leidt tot minder onderzoekslasten. Ook komt er een helpdesk en wordt de bijbehorende digitale Handreiking aangepast zodat deze beter bruikbaar is in de praktijk. De Ladder is een instrument dat vraagt van gemeenten, provincies en projectontwikkelaars om bij nieuwe plannen voor woningen, winkels, kantoren of bedrijventerreinen in drie stappen aan te tonen dat er behoefte aan is. Minister Schultz (Infrastructuur en Milieu) heeft dat in een brief aan de Tweede Kamer laten weten.

Minister Schultz: “De Ladder voor duurzame verstedelijking is een belangrijk instrument voor een goede ruimtelijke ordening. We willen namelijk niet “voor leegstand bouwen”. Tijdens een gezamenlijk proces met gemeenten, VNG, provincies, IPO en diverse stakeholders zijn er waardevolle suggesties voor verbetering van de Ladder gedaan.“

Gemeenten, provincies en projectontwikkelaars hadden de afgelopen jaren kritiek op De Ladder voor duurzame verstedelijking. Zij vonden de Ladder te ingewikkeld. Ook zorgde het instrument volgens velen voor meer onderzoekslasten. De minister heeft daarom besloten om de regeling aan te passen. Daarbij is nauw samengewerkt met alle betrokken partijen en is gebruik gemaakt van de vele suggesties voor vereenvoudiging.

De Ladder is een regeling in het Besluit ruimtelijke ordening en is gericht op het tegengaan van leegstand en overcapaciteit in ruimtelijke plannen. Het vraagt van gemeenten om bij nieuwe plannen voor woningen, winkels, kantoren of bedrijventerreinen in drie stappen aan te tonen dat er behoefte aan is. Er moet ook beschreven worden dat de mogelijkheden van transformatie en herstructurering binnen de grenzen van het stedelijk gebied zijn bekeken, voordat er “in het weiland” gebouwd mag worden.

De Ladder wordt nu eenvoudiger, doordat er “treden” worden geschrapt en alleen nog bij het bouwen buiten het stedelijk gebied een uitgebreide motivering nodig is. Er moet nog wel worden aangetoond dat er behoefte is aan de nieuwe ontwikkeling. Het ministerie past de Ladder voor duurzame verstedelijking aan in het Besluit ruimtelijke ordening. De besluittekst wordt ter inzage gelegd van medio juli tot en met medio september 2016.

 

Minister Schultz en koepels tekenen voor soepele invoering wet

Onder leiding van Co Verdaas is de afgelopen maanden gewerkt aan een akkoord waarin het Rijk, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO)  en de Unie van Waterschappen (UNIE) afspraken hebben gemaakt over de invoering van de Omgevingswet. Het bestuursakkoord heeft als doel om de gezamenlijke koers te bepalen. Hierdoor kan de wet op een goede manier worden gebruikt vanaf het moment dat die in werking treedt. Minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu), Jan van Zanen (VNG), Peter Glas (Unie), Johan Remkes (IPO) zetten op woensdag 1 juli op de Binckhorst in Den Haag hun handtekening onder dit akkoord.

Minister Schultz van Haegen: “Het succes van deze enorme stelselherziening zit in de uitvoering. Het ministerie is heel vroeg begonnen om samen met VNG, IPO en Unie van Waterschappen de implementatie voor te bereiden. Het is bijzonder om dit akkoord met elkaar te mogen tekenen op de dag dat de Omgevingswet is aangenomen in de Tweede Kamer”.
“De invoering van de Omgevingswet is een enorme operatie die alleen kan slagen als we er als overheden gezamenlijk de schouders onder zetten. Met dit bestuursakkoord onderstrepen we dat we dat gaan doen. Het is goed dat er nu al afspraken liggen over hoe we gemeenten gaan voorbereiden op hun grotere rol in het fysieke domein en dat we het proces in stappen opknippen”, aldus VNG-voorzitter Jan van Zanen.

“Met dit bestuursakkoord onderstrepen we als overheden het belang van gezamenlijke en vroegtijdige implementatie van de op handen zijnde Omgevingswet. Een wet die ook voor de waterschappen grote consequenties zal hebben”,  aldus Peter Glas, voorzitter van de Unie van Waterschappen.

Johan Remkes, voorzitter van IPO: “Bij de totstandkoming van de Omgevingswet was een goede samenwerking tussen de verschillende overheden cruciaal. Deze hechte samenwerking zetten we voort nu rijk, provincies, gemeenten en waterschappen aan de slag gaan met de implementatie van de Wet. Een implementatie waar we bewust vroeg mee starten zodat in 2018 overheden, burgers en bedrijven maximaal profiteren van de vereenvoudiging van wetgeving binnen het fysieke domein. Dit bestuursakkoord biedt daarvoor een uitstekende basis.”

Begeleiding bij invoering van de wet

Door grotere keuzevrijheid op lokaal niveau kan met de Omgevingswet beter worden ingespeeld op de behoeften van initiatiefnemers en belanghebbenden. Hiervoor is niet alleen een goede wet nodig maar moeten alle partijen hun werkwijze aanpassen aan de bedoelingen van de wet. De invoeringsbegeleiding moet alle overheidspartijen in staat stellen om de Omgevingswet vanaf het moment van invoering op goede wijze toe te passen. Om maatwerk te kunnen leveren nemen alle partijen (Rijk, VNG, IPO en UvW) regie voor de ondersteuning van dit overgangsproces voor hun eigen achterban. Een gezamenlijke ‘Programmaraad implementatie’ coördineert de samenhang tussen de ondersteuning.

Stap voor stap naar een goede digitale ondersteuning

Zonder goede digitale ondersteuning zullen de voordelen van de omgevingswet voor burgers en bedrijven minder groot zijn. Een omgevingswet met goede digitale ondersteuning draagt bij aan de doelstelling om te komen tot vermindering van de administratieve lasten voor burgers en bedrijven. Een stapsgewijze ontwikkeling van de digitalisering is van belang voor een goede projectbeheersing.

De ambitie is om in 2024 alle relevante beschikbare informatie met één klik op de kaart beschikbaar te hebben en begrijpelijk te tonen. Als stap op weg hier naar toe zal het bestaande digitale systeem eerst zodanig worden aangepast dat bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet het huidige dienstverleningsniveau blijft gehandhaafd en de eerste winst kan worden bereikt.

Meer onderzoek naar de gevolgen voor het ‘huishoudboekje’ van gemeenten, provincies, waterschappen en Rijksoverheid

De Omgevingswet biedt ruimte aan initiatieven van onderop, voorkomt onnodige proces- en onderzoekslasten en maakt maatwerk en innovatie mogelijk. De Omgevingswet zal hierdoor, ook in financiële zin, baten hebben voor de ‘BV Nederland’. Er zijn nog geen afspraken gemaakt over de verdeling van de kosten en baten. Eerst moet een aanvullend onderzoek naar de financiële effecten van de stelselherziening de gevolgen voor het ‘huishoudboekje’ van gemeenten, provincies, waterschappen en Rijksoverheid scherper in beeld brengen.

Bron: Rijksoverheid

Omgevingswet aangenomen met ruime meerderheid kamer

De Tweede Kamer heeft woensdag 1 juli met een ruime meerderheid ingestemd met de Omgevingswet.  De wet die een streep zet door complexe, langdurige en versnipperde regelgeving. Minder regels, meer kwaliteit voor de leefomgeving, een grotere keuzevrijheid voor ondernemers en kortere procedures. Dit zijn slechts enkele voordelen van de wet.

Minister Schultz van Haegen: “Ik ben zeer verheugd dat de Omgevingswet is aangenomen door de Tweede Kamer. De wet is tot stand gekomen in samenwerking met de koepels, overheden, het bedrijfsleven en vele anderen betrokken partijen. Dankzij de Omgevingswet hebben we straks 1 loket en 1 vergunning, doordat 26 sectorale wetten opgaan in deze wet. De wet gaat niet uit van verboden, maar nodigt juist uit tot ontwikkeling.”

Wat levert de Omgevingswet de Nederlander concreet op? Een aantal feiten op een rij:

  • Van 26 wetten naar 1 wet
  • We brengen 5000 wetsartikelen terug naar 350 wetsartikelen
  • We brengen 120 ministeriële regelingen teruggebracht naar 10
  • We brengen 120 algemene maatregelen van bestuur terug naar 4
  • We hebben één wet voor de hele leefomgeving
  • De wet maakt het mogelijk om lokale vraagstukken ook lokaal op te lossen
  • Van meerdere bestemmingsplannen naar slechts één omgevingsplan

Tijdelijk wijzigen bestemmingsplan

Dankzij de Omgevingswet wordt het eenvoudiger om een bestemmingsplan tijdelijk te wijzigen. De procedure voor bijvoorbeeld het tijdelijk verplaatsen van winkels gedurende een verbouwing duurde voorheen 26 weken. Dat biedt weinig flexibiliteit. Zo’n bestemmingsplanwijziging moet straks in 8 weken afgerond kunnen zijn.

Vergunningvrij bouwen

Tevens kunnen bewoners en bedrijven kunnen eenvoudiger aan- of uitbouwen en bijgebouwen plaatsen of andere kleine bouwwerken aan de achterkant van een woning of ander hoofdgebouw neerzetten. Het vergunningvrij vergroten van het hoofdgebouw wordt bijvoorbeeld uitgebreid van 2,5 naar 4 meter en het wordt toegestaan om in het achtererf bij een woning een woongelegenheid voor mantelzorg te plaatsen.

Maatwerk

De Omgevingswet houdt straks rekening met regionale verschillen, zoals stedelijke groei en bevolkingskrimp. Ook maakt de wet het mogelijk om beter in te spelen op actuele ontwikkelingen, zoals het aanpakken van leegstand. In landelijke gebieden zal de nationale norm voor geluid vaak als niet streng genoeg worden ervaren. Terwijl een wat hogere belasting in het centrum van een grote stad geen enkel probleem behoeft te zijn.

Participatie

Door vroegtijdige participatie ontstaan niet alleen de beste plannen maar daarmee    ontstaat ook draagvlak. Partijen worden niet overvallen, maar voelen zich betrokken bij nieuwe ontwikkelingen. En zullen dan niet in een laat stadium dwars gaan liggen, met vertragingen als gevolg. Investeren aan de voorkant verdient zich terug. Hoe goede participatie wordt geregeld, verschilt per geval en vraagt om maatwerk.

Experimenteren wordt mogelijk

De omgevingswet maakt het straks mogelijk om meer te experimenteren. Het kan dat nieuwe technische ontwikkelingen op de grenzen van de regelgeving stuiten. In dat geval biedt de experimenteerbepaling uitkomst. Deze bepaling geeft vernieuwingen een kans door eerst te onderzoeken of ze een verbetering zijn. Positieve ervaringen met het experiment kunnen leiden tot aanpassing van de regelgeving.

Bestuursakkoord

Het succes van deze enorme stelselherziening zit in de uitvoering. Om de wet ook daadwerkelijk in werking te laten treden in 2018 is het belangrijk dat er nu al wordt gestart met de implementatie. Het Rijk heeft samen met VNG, IPO en de Unie van Waterschappen al overeenstemming  bereikt over de inhoud en organisatie van de implementatie van de wet- en regelgeving. Deze afspraken zijn vastgelegd in een bestuursakkoord dat zij woensdag 1 juli met elkaar hebben ondertekend. Intussen wordt al werk gemaakt van het Omgevingsloket online. Volgend jaar worden de begrippen en technieken vastgesteld zodat de systemen op elkaar kunnen worden aangesloten. In 2017 worden de centrale en decentrale regelgeving verwerkt in het digitale systeem. In 2018 gaat het geheel online.

Kosten

Er loopt samen met de koepels (VNG, IPO Unie van Waterschappen) een onderzoek naar de kosten. Dat onderzoek moet einde van het jaar afgerond zijn. In het bestuursakkoord is afgesproken dat op basis van het onderzoek afspraken worden gemaakt. We hebben ook al eerder onderzoek gedaan naar de wet en ons beeld nu is dat het totaal aan baten beduidend hoger is dan het totaal aan kosten. Er komt ook nog een onderzoek bij de algemene maatregelen van bestuur. De verwachting is dat de baten die daaruit vloeien nog hoger zijn dan bij de wet.

Bron: Rijksoverheid