Bestemmingsplan bedreigt webwinkels

Een uitspraak van de rechtbank in Den Bosch dat de gemeente Schijndel niet zomaar een webwinkel op een bedrijventerrein mag toestaan kan verstrekkende gevolgen hebben.

De gemeente Schijndel had een internetslijterij een vergunning gegeven om zich op een plaatselijk bedrijventerrein te vestigen. De gemeente oordeelde dat omdat het niet gaat om een fysieke winkel er geen sprake is van detailhandel. Iets wat strijdig zou zijn met het bestemmingsplan van het terrein.

De brancheorganisatie voor slijterijen, De Slijtersunie, spande tegen het besluit uiteindelijk een rechtzaak aan. Het belang van de SlijtersUnie is daarbij ‘om de wildgroei in webwinkels tegen te kunnen gaan.’ Dit vindt de branchevereniging van belang omdat controle op naleving van leeftijdsgrenzen bij de verkoop van alcohol via internet bijna onmogelijk is.

Detailhandel
Hier deed de rechter in Den Bosch verder echter geen uitspraak over. De zaak ging sec over het geval in Schijndel. En daar oordeelde de rechter dat de gemeente een nieuw besluit moet nemen. Niet omdat de vergunning in strijd is met de Drank- en Horecawet, maar omdat de rechtbank de webwinkel wel degelijk onder de noemer detailhandel schaart en strikt genomen mag dat niet op die plek.

Dat wordt in het vonnis gemotiveerd. “Op bedrijfslocatie worden via webwinkels goederen ten verkoop aan particulieren aangeboden, de via deze webwinkels gedane bestellingen geaccepteerd, de betaling van deze goederen gecontroleerd, de bestelde goederen verzameld, verpakt, verzendgereed gemaakt en ter verzending aangeboden. Daarmee is sprake van met het bestemmingsplan strijdige detailhandel.”

Een uitspraak die uiteraard ook gevolgen heeft voor vestigingen van andere webwinkels (ook andere dan slijterijen) op plekken waar een soortgelijk bestemmingsplan is vastgesteld.

Oplossing
De oplossing: webwinkels zullen zich moeten gaan vestigen in panden met een detailhandel bestemming of gemeenten veranderen hun beleid voor detailhandel en hun visie op bedrijventerreinen en dan dus uiteindelijk ook het bestemmingsplan.

Dit laatste lijkt de meest logische en duurzame oplossing. De gemeente Schijndel zegt dit in ieder geval te gaan doen, omdat ze ook internetwinkels wil blijven toestaan op bedrijventerreinen. Of zelfs juist op een berijventerrein. Daarnaast gaat de gemeente hard op zoek naar een oplossing op de korte termijn die zowel de uitspraak van de rechtbank respecteert als ook een oplossing biedt voor de webwinkel in kwestie.

Bron: Gemeente.nu

Visie Rura Ruimtelijk Advies
Veel bestemmingsplannen dateren uit een tijd toen webwinkels nog een utopie waren. Nu worden veel bestemmingsplannen geactualiseerd, maar toch zie je dat veel bestemmingsplannen niets regelen over webwinkels. Zelfs onder de noemer “kleinschalige bedrijven aan huis” kunnen webwinkels niet worden geschaard, omdat hier vaak detailhandel wordt uitgesloten.
Nu kan er natuurlijk wel een visie op bedrijfsterreinen en dergelijke worden aangepast, maar heb je dan het probleem opgelost?
Hoeveel mensen willen wel niet vanuit thuis iets verkopen, van zelfgebakken taarten tot ambachtelijke knutselwerken en natuurlijk fietsen en alcohol.

Deze kleinschalige activiteiten moeten juist worden gestimuleerd, zeker nu de economische crisis nog in alle hevigheid toeslaat.

Waarom dan niet incidenteel afwijken van het bestemmingsplan met een procedure ex artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2 Wabo? Het Besluit omgevingsrecht biedt deze mogelijkheid in Bijlage II artikel 4, negende lid. En als het niet binnen het kruimelgevallen beleid past, pas het beleid dan aan of wijk er gemotiveerd van af.

Rura Ruimtelijk Advies denkt graag met u mee bij eventuele vraagstukken over webwinkels. Neem vrijblijvend contact op met info@rura-advies.nl.

2 thoughts on “Bestemmingsplan bedreigt webwinkels

  1. Apart, omdat er in het verleden juist uitspraken zijn geweest waarin het juist enkel om de ruimtelijke uitstraling ging en niet zozeer wat er aan handelingen in het gebouw plaats vinden:

    ‘Naar het oordeel van de voorzieningenrechter gaat het voor de beantwoording van vraag of sprake is van detailhandel primair om de ruimtelijke uitstraling die van de activiteiten uitgaat. Het gebruik van een perceel door een bedrijf dat gericht is op de verkoop van goederen en van waaruit handelsactiviteiten plaatsvinden die een ruimtelijke uitstraling hebben, kan niet in overeenstemming worden geacht met de op dat perceel rustende woonbestemming.’

  2. Eens met de uitspraak van Fred. Dit betreft een uitspraak van 15 februari 2006. Dus bovenstaande uitspraak vind ik wel een aparte uitspraak en is niet in overeenstemming met eerdere uitspraken.

Geen mogelijkheid om reacties te plaatsen.