Instrumenten omgevingsrecht nuttig maken

Hieronder volgt een bijdrage van Corinne Camman-Slotboom, juridisch professional bij Eiffel.

Begin januari blogte ik over de ‘verlenging’ van de Crisis- en herstelwet. De geluiden waren vanuit de Raad van State niet heel positief. Ik trok de voorzichtige conclusie dat – met een apart wetsvoorstel voor verlenging van de wet – een signaal is afgegeven dat de Omgevingswet langer op zich laat wachten dan de planning doet vermoeden.

De formele geluiden blijven dat de wet in 2014 in werking treedt. Op 28 februari 2012 organiseert de projectdirectie Eenvoudig beter een bijeenkomst voor senior uitvoerders van gemeenten over de Omgevingswet. Op 20 en 29 maart 2012 zijn er bijeenkomsten voor dezelfde doelgroep over de kennisinfrastructuur. Ook de inspraakperiode is bekend. Vooruitlopend op het wetsvoorstel, wordt de huidige regelgeving geëvalueerd.

Twijfel nut nieuwe instrumenten
Op 17 februari 2012 verscheen een publicatie op Binnenlandsbestuur.nl over het nut van de Crisis- en herstelwet. Er is een tweede evaluatierapport verschenen van het Planbureau voor de Leefomgeving over het bestaande omgevingsrecht.  De belangrijkste conclusies: “Nieuwe instrumenten uit de Crisis-en herstelwet worden weinig gebruikt”. Dat zou te maken hebben met koudwatervrees, maar ook met de voordelen van een bestemmingsplan ten opzichte van een omgevingsvergunning. Wat mij opvalt in het bericht, is dat het Planbureau pleit voor het bestemmingsplan. De argumenten: het wordt al jarenlang gebruikt, het werkt al jarenlang en de werking ervan is duidelijk geworden door de vele gerechtelijke uitspraken. Maar, het Planbureau sluit niet uit dat er geen nieuwe instrumenten kunnen worden geïntroduceerd. Rekening houden met huidige voordelen is echter wel een pré.

// Falende Wabo? //

Ook over de werking van de Wabo verschijnen kritische geluiden. Op 3 februari verscheen een bericht op Binnenlandsbestuur.nl “Wabo faalt bij complexe aanvragen”. Dit keer het resultaat van een quickscan van de Kamer van Koophandel en de Brabants- Zeeuwse werkgeversvereniging. Het onderzoek is uitgevoerd onder 42 bedrijven. De kritiekpunten hebben vooral betrekking op onderlinge afstemming tussen bestuursorganen en aanwezige deskundigheid. Ook zouden aanvragers zelf onvoldoende voorbereid zijn. Een en ander leidt ertoe, dat niet met een gecombineerde aanvraag, maar alsnog in losse onderdelen wordt aangevraagd. Met als achterliggende gedachte risicospreiding voor de aanvrager.

Niet alleen kommer en kwel
De reacties op de Wabo lijken vooral betrekking te hebben op de mindset en organisatie van de bestuursorganen en de aanvragers, niet zozeer op de wet zelf. In de publicatie van 3 februari wordt een mooi voorbeeld aangehaald van de gemeente Hoogeveen. Hier wordt gewerkt met ‘locatiepaspoorten’. Het komt er op neer, dat de gemeente beleid zoveel mogelijk stuurt vanuit de voorkant, zodat de achterkant alleen maar gemakkelijker wordt. Wethouder Hiemstra van de gemeente Hoogeveen vraagt zich wel af, of je de Wabo daarvoor nodig hebt.

Ik beschouw wetgeving op zichzelf niet als een zaligmakend middel, maar als een instrument. Dat instrument is zeker nodig, maar moet wel nuttig worden gemaakt. Dat betekent: de organisatie inrichten en tijdig klaarstomen en de kaders van de wet duidelijk en uitvoerbaar maken. Zijn de omgevingsfactoren en de kaders op orde, dan zou dat moeten leiden tot een optimaal klimaat voor ruimtelijke ontwikkelingen. De evaluaties geven dat signaal af: maak de nieuwe Omgevingswet nuttig!