Provincies krijgen toch interventie-instrument binnen de Omgevingswet

Het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) zijn het eens over de hoofdlijnen van de Omgevingswet. Het IPO en het rijk zitten op een lijn over de bundeling, vereenvoudiging, harmonisering en modernisering van het omgevingsrecht zoals vormgegeven in de Omgevingswet.

De verschillen in dynamiek in Nederland vragen om verschillende oplossing per regio en de Omgevingswet biedt de passende basis voor lokaal en regionaal maatwerk. Het IPO blijft betrokken bij de totstandkoming van de uitvoeringsregelgeving van de wet en spannen zich beide in voor een soepele implementatie van de nieuwe wet- en regelgeving.

Interventiemogelijkheid
Het IPO en IenM onderschrijven het uitgangspunt van de Omgevingswet dat rijk, provincies en gemeenten een gelijkwaardige verantwoordelijkheid hebben voor de overheidszorg in het fysieke domein. Daarbij is iedere overheidslaag verantwoordelijk op het eigen schaalniveau en heeft ieder de mogelijkheid om te sturen. In de Omgevingswet wordt een bijzondere bevoegdheid tot interveniëren voor de provincie opgenomen. In het geval van dreigende lokale inbreuk op het provinciaal beleid kan de provincie van dit instrument gebruik maken. Voorwaarde is wel dat wanneer de provincies gebruik maken van de interventiemogelijkheid, dit de voorspelbaarheid moet vergroten. Ook mogen provincies alleen terughoudend gebruik maken van dit instrument.

Knelpunteninventarisatie
Het IPO heeft een aantal knelpunten in de uitvoeringspraktijk gesignaleerd. IenM en het IPO spreken af dat voor deze knelpunten gezamenlijk naar oplossingen zal worden gezocht. Qua aanpak van de knelpunten zal worden aangesloten bij de afspraken die eerder zijn gemaakt met de VNG voor wat betreft de uitwerking van de VNG-knelpunten.

Een en ander is vastgelegd in een afsprakenkader tussen IenM en IPO.

Bron: IPO.nl