Terugblik 2013
Zo aan het eind van het jaar is het goed om even pas op de plaats te maken en een blik over de schouder te werpen.
De stelselherziening van het omgevingsrecht is dit jaar echt in de steigers gezet. Alle resultaten van onderzoeken, consultaties en botsproeven leidden in het voorjaar tot een toetsversie van de Omgevingswet, die vervolgens is voorgelegd voor formele consultatie aan VNG, IPO en UvW en aan toetsende instanties als Actal, de Raad voor de Rechtspraak en het Planbureau voor de leefomgeving. Ook werd er een hoofdlijnennotitie over de uitvoeringsregelgeving opgesteld. De koepels VNG, IPO en Unie van Waterschappen schaarden zich achter de hoofdlijnen van de Omgevingswet en ondertekenden met het ministerie afzonderlijke afsprakenkaders.
De 48 formele reacties op de Toetsversie zijn verwerkt in het wetsvoorstel Omgevingswet dat nog voor de zomer voor advies naar de Raad van State kon worden gestuurd.
Nu al Eenvoudig Beter, met voorbeelden van projecten waar nu al in de geest van de Omgevingswet wordt gewerkt, kwam dit jaar goed van de grond. Tientallen projecten werden aangemeld en dongen mee naar de Nu al Eenvoudig Beter-trofee.
De Crisis- en herstelwet (Chw) werd dit voorjaar verlengd voor onbepaalde tijd, tot inwerkingtreding van de Omgevingswet en de wijziging van de Algemene wet bestuursrecht. De 5e en 6e tranche van de Chw traden dit jaar in werking, de projecten voor de 7e tranche werden vastgesteld. Dat betekent ruimte voor ontwikkelingsgebieden en innovatieve experimenten. Inmiddels zijn we al weer toe aan de 8e tranche.
In het voorjaar van 2013 vonden vier regionale informatiebijeenkomsten plaats waar ruim 1200 medewerkers van gemeenten, provincies en waterschappen, belangenorganisaties en betrokken bedrijfsleven zijn bijgepraat over de Omgevingswet. Op 12 december was er een bijeenkomst georganiseerd door VNG, IPO, Unie van Waterschappen en de departementale programmadirectie Eenvoudig Beter van IenM voor bestuurders over de stelselherziening van het omgevingsrecht. Minister Melanie Schultz van Haegen, Annemarie Jorritsma en Andries Heidema namens VNG, Yves de Boer namens IPO en Hennie Roorda namens de Unie van Waterschappen lieten hun licht schijnen over de ontwikkelingen rond de Omgevingswet. Zij kwamen tot de conclusie dat de Omgevingswet niet iets is van het ministerie van IenM, maar dat het een wet is die door alle betrokkenen wordt gedragen. Geïnspireerd door de gloedvolle betogen van 6 wethouders over hun Nu al Eenvoudig Beter-project en na verkiezing van de winnaar van de Nu al Eenvoudig Beter-trofee togen de ruim 100 aanwezige bestuurders huiswaarts.
Gemeente Apeldoorn wint Nu al Eenvoudig Beter-trofee
De gemeente Apeldoorn heeft met haar ‘kookboeken’ voor de ontwikkeling van de omgeving de Nu al Eenvoudig Beter-trofee gewonnen. In de boeken biedt de gemeente handvatten voor initiatieven in de openbare ruimte.
Tijdens een bijeenkomst op 12 december in Den Haag over de stelselwijziging van het omgevingsrecht kozen ruim 100 bestuurders van gemeenten, provincies en waterschappen Apeldoorn uit als winnaar. Naast Apeldoorn waren de gemeenten Amsterdam, Eindhoven, Houten, Meppel en Ommen genomineerd vanwege hun werkwijze in de geest van de Omgevingswet. De trofee is een initiatief van de programmadirectie Eenvoudig Beter van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Apeldoorn heeft beschreven hoe de gemeente haar rol in de ruimtelijke ordening efficiënter en met minder regels kan vervullen. Het Groot Apeldoorns Landschap Kookboek biedt burgers, projectontwikkelaars en de gemeente zelf tips bij initiatieven voor ontwikkelingen in het landelijk gebied van de gemeente. Zo wordt er ingegaan op het gebruik van gebiedseigen middelen, zoals grint en smeedijzeren hekwerken. Het ‘Klein Apeldoorns Dorpen Kookboek’ laat zien hoe dorpelingen, ontwikkelaars en gemeente kunnen bijdragen aan de ontwikkeling en eigenheid van de dorpen. Aan een Kookboek voor de stad Apeldoorn wordt gewerkt.
Wethouder Nathan Stukker van de gemeente Apeldoorn ontving de trofee uit handen van minister Schultz van Haegen. “Apeldoorn is een terechte winnaar van de trofee. Door de originele aanpak voelen bewoners zich betrokken en gaan ze zelf aan de slag met hun omgeving. Dat is ook wat ik met de Omgevingswet beoog: ruimte maken voor initiatieven in de leefomgeving, met waarborgen voor kwaliteit”, aldus de minister.
Eén stelsel nodig voor gegevens over leefomgeving
Het Rijk zou moeten streven naar één samenhangend stelsel om alle relevante informatie voor de Omgevingswet te ontsluiten. Hierdoor kunnen de beschikbaarheid, bruikbaarheid en betrouwbaarheid van gegevens over onder meer water, geluid, natuur en bodem verbeteren. Initiatiefnemers en het bevoegd gezag bij ruimtelijke ontwikkelingen kunnen gegevens dan vaker gaan hergebruiken, zodat onderzoekslasten kunnen dalen. Dit blijkt uit onderzoek van RIVM naar de Uitwerking Gegevensvoorziening Omgevingswet, dat vandaag beschikbaar is gekomen.
Momenteel worden over alle onderdelen van de leefomgeving wel gegevens verzameld en ontsloten, maar lang niet altijd in een vorm waar initiatiefnemers en bevoegd gezag mee uit de voeten kunnen. De gegevens zijn niet altijd betrouwbaar genoeg om besluiten op te baseren, of zijn niet afgestemd op hergebruik. RIVM heeft in opdracht van het ministerie van IenM samen met gebruikers en aanbieders van gegevens gekeken naar mogelijkheden om dit aanbod te verbeteren. Dit alles in het kader van de nieuwe Omgevingswet.
Een belangrijke aanbeveling is om te komen tot een nieuw, samenhangend stelsel van gegevensvoorzieningen: ‘de Laan van de Leefomgeving’. Bedoeling is dat gebruikers op deze digitale Laan eenvoudig terecht kunnen voor betrouwbare gegevens over de leefomgeving. Langs de Laan komen ‘informatiehuizen’ te staan, gericht op de verschillende onderdelen van de leefomgeving, dus geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, natuur, etc. De gegevens die deze huizen leveren aan de Laan moeten voldoen aan aansluitvoorwaarden, zodat de beschikbaarheid, bruikbaarheid en betrouwbaarheid worden gegarandeerd.
Uit het onderzoek blijkt dat sommige informatiehuizen, zoals lucht nu al behoorlijk op orde zijn. Andere daarentegen, zoals bodem en geluid, vergen een grotere inspanning voordat ze kunnen aansluiten op de Laan. Om de informatiehuizen en de Laan verder te ontwikkelen is een nationaal verbeterprogramma gewenst. Hierin kunnen dan ook de maatschappelijke kosten en baten van de verschillende verbeteropties worden doorgerekend.
Om snel en eenvoudig een eerste beoordeling te krijgen van de mogelijke effecten van een ruimtelijke ontwikkeling op de omgeving, stelt RIVM voor om een ‘voorwasstraat’ te ontwikkelen. Met behulp van instrumenten als signaalkaarten en screening tools kan dan eenvoudig een eerste selectie worden gemaakt van waar wel of geen nader onderzoek nodig is. Daarnaast acht RIVM het van belang om integrale afwegingskaders te ontwikkelen, waarmee de effecten op duurzaamheid, gezondheid en natuurlijk kapitaal kunnen worden getoetst.
Gemakkelijker afwijken van het bestemmingsplan
Het wordt gemakkelijker om tijdelijk of permanent af te wijken van het bestemmingsplan. Dat staat in het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit omgevingsrecht (Bor) dat onlangs in de Staatscourant is gepubliceerd. Het ontwerpbesluit ligt nu voor in het parlement en gaat daarna naar de Raad van State voor advies.
Permanent afwijken van het bestemmingsplan is geregeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Als u een aanvraag indient bij de gemeente om te mogen afwijken van de regels van het bestemmingsplan geldt de uitgebreide voorbereidingsprocedure van 26 weken. In het ontwerpbesluit wordt voorgesteld om permanent afwijken met een eenvoudiger procedure mogelijk te maken en op een aantal onderdelen te verruimen. In bijlage II van het Bor staat precies omschreven in welke gevallen de korte voorbereidingsprocedure van toepassing is.
Ook tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan, bijvoorbeeld voor het tijdelijk mogelijk maken van woningen in een kantoorpand, behoort tot de mogelijkheden. In de huidige situatie is tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan voor ten hoogste 5 jaar onder voorwaarden toegestaan. Daarvoor is een tijdelijke omgevingsvergunning nodig. Met de voorgestelde wetswijziging geldt voor een groot aantal gevallen voor het tijdelijk afwijken de reguliere voorbereidingsprocedure van 8 weken.
Wabo per 1 januari 2014 naar gemeenten
Gemeenten krijgen volgende maand de volledige bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor alle voormalige provinciale bedrijven. Staatssecretaris Wilma Mansveld (IenM) heeft besloten de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) per 1 januari 2014 te decentraliseren naar gemeenten. Het verzoek van gemeenten en provincies om de decentralisatie tot 1 juli 2014 uit te stellen, is niet ingewilligd.
Met de decentralisatie worden provinciale bevoegdheden op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) bij bedrijven overgedragen naar gemeenten. Wel blijven provincies verantwoordelijk voor toezicht en handhaving bij bedrijven die grootschalig met gevaarlijke stoffen werken of met hoge emissies (BRZO- en IPPC-bedrijven). Het besluit is een uitvloeisel van de zogenoemde package deal uit 2009 waarin Rijk, IPO en VNG afspraken dat de WABO-bevoegdheid voor bedrijven naar de gemeenten wordt gedecentraliseerd en uitgevoerd via de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s), de huidige Omgevingsdiensten. Ook was voorzien in een overgangsregeling: zolang er geen robuuste landsdekkende uitvoeringsstructuur van Omgevingsdiensten is, behoudt het college van Gedeputeerde Staten onder andere een deelbevoegdheid voor het milieudeel van de omgevingsvergunning voor deze bedrijven. Deze deelbevoegdheid wordt uitgevoerd door het afgeven van een verklaring van geen bedenkingen (vvgb).
Het proces van de vorming van de Omgevingsdiensten zal per 1 januari 2014 zijn afgerond als vrijwel alle 29 Omgevingsdiensten operationeel zijn. Met het operationeel zijn van deze robuuste landsdekkende uitvoeringstructuur is de voorwaarde vervuld voor het afschaffen van onder andere de vvgb.
Voor de decentralisatie wordt een bedrag van het provinciefonds overgeheveld naar het gemeentefonds. De staatssecretaris adviseert gemeenten om de gelden die zij via het gemeentefonds ontvangen voor 2014 wel 1 op 1 over te maken naar de Omgevingsdiensten, zodat deze gewoon kunnen blijven doorwerken.
Sneller en Beter in de natuur
De milieufederaties stellen op dit moment een portfolio samen van projecten waarin het natuurbelang een duidelijke plaats krijgt in de integrale gebiedsontwikkeling. Soms worden zelfs nieuwe planvarianten ontwikkeld die gebruikt kunnen worden bij de besluitvorming. De Sneller en Beter-aanpak in optima forma! Een tweetal voorbeelden.
Overijssel
De N35 tussen Nijverdal en Wierden wordt opgewaardeerd naar een stroomweg waar 100 km/u mag worden gereden. De Stichting Natuur en Milieu Wierden is vanaf het begin van het proces betrokken. Deze stichting heeft, samen met een groep mensen die wonen langs (of onder) het toekomstige tracé een alternatief plan uitgewerkt, waarmee veel ruimte wordt bespaard en de sloop van 11 woningen kan worden voorkomen. Hun alternatief loopt door een drinkwaterwingebied van Vitens. Voor de problemen die dit geeft hebben ze een prima oplossing gevonden. Dit alternatief zat zo goed in elkaar dat de stuurgroep uiteindelijk heeft besloten het als volwaardig alternatief te laten uitwerken en in de besluitvorming te betrekken.
Limburg
De Milieufederatie Limburg heeft voor het intrekken van een juridische procedure tegen de vergunning voor Racecircuit de Peel die door de gemeente Venray was verleend, een substantiële bovenwettelijke natuurcompensatie bedongen. De nieuwe natuur wordt aangelegd in het Loobeekdal in Venray. De Milieufederatie Limburg, Vereniging Milieudefensie, Stichting Natuur en Rust en omwonenden vormen samen een collectief dat begin 2013 een juridische procedure is gestart bij de Raad van State inzake het ‘Bestemmingsplan Circuit de Peel’. Dit Collectief en Circuit De Peel ondertekenden een overeenkomst waarmee een einde komt aan een jarenlange strijd om Racecircuit de Peel.
Op hoofdlijnen houdt de bedongen natuurcompensatie in dat in het Loobeekdal door het afgraven van de bovenste grondlaag versnelde bodemverschraling tot stand wordt gebracht. Hiermee wordt de ontwikkeling naar een vochtige, voedselarme vegetatie in gang gezet. Deze zal worden beheerd door middel van begrazing. Andere maatregelen die worden genomen zijn onder meer: aanleg van een educatieve poel en drie picknicklocaties, plaatsing van informatieborden, een wandelbrug over de Loobeek en een uitzichtpunt van circa drie meter hoog.
Indieningstermijn Sneller en Beter verlengd tot 1 februari 2014
De indieningstermijn voor pilots Sneller en Beter is verlengd tot 1 februari 2014.
Het expertteam Sneller en Beter, bestaande uit Marc Wesselink (strategisch omgevingsmanagement), Jos Feijtel (procesversnelling) en Minou Woestenenk (omgevingsrecht) staat klaar om uitdagende projecten te begeleiden die voor een concrete ruimtelijke opgave staan en aan het begin van het besluitvormingsproces. Denkt u zo’n project te hebben en ambieert u een snelle en goede besluitvorming daarover, kijk dan voor meer informatie op Nu al Eenvoudig Beter en meld u aan voor 1 februari.
Met de Crisis en herstelwet werken in de geest van de Omgevingswet
De gemeenten Breda, Bussum, Deventer, Oldenzaal, Soest en Venlo mogen gaan experimenteren met het opstellen van één bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele gemeentelijke grondgebied. Daarmee lopen zij vooruit op het omgevingsplan, één van de instrumenten van de Omgevingswet die nog in ontwikkeling is. In een omgevingsplan kunnen maatregelen en projecten in een gebied in samenhang worden geprogrammeerd, waardoor de bestuurlijke afwegingsruimte voor de gemeente groter wordt. Dit volgt uit de instemming van de Ministerraad met de achtste tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.
De gemeenten Delft, Den Haag, Eindhoven, Rotterdam en Sint Anthonis kunnen gaan experimenteren met het afschaffen van een preventieve toets aan het Bouwbesluit bij woningen met een Keurmerk Garantiewoning. Dat betekent dat de verantwoordelijkheid voor de toets aan het Bouwbesluit bij de markt komt te liggen.
De gemeenten Bernheze en ‘s-Hertogenbosch mogen gaan experimenteren met een langere geldingsduur (20 in plaats van 10 jaar) van het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Heesch-West. Daardoor kunnen de gemeenten flexibeler inspelen op veranderende omstandigheden. De gemeente Amsterdam mag gedurende maximaal 10 jaar voor het bestemmingsplangebied van het voormalige bedrijventerrein Cruquiusgebied afwijken van onderdelen van de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinder en het Activiteitenbesluit. De gemeente Meerssen gaat een structuurvisie in de vorm van een omgevingsvisie vaststellen en deze digitaal ontsluiten.
Daarmee lopen ook deze gemeenten vooruit op de totstandkoming van de Omgevingswet.
Andere aangewezen projecten kunnen gebruik gaan maken van bestuursrechtelijke versnellingen: de gemeente Muiden met de projecten KNSF-terrein, Buitenhaven Muiden en het Brediusterrein. Andere projecten zijn de Ice Dôme in de gemeente Almere en drie Wind op land-projecten (in Eemshaven, Delfzijl en Veendam nabij de N33).
Agenda
22 januari 2014 09:30 – 13:00: Informatiebijeenkomst ‘Cultureel erfgoed en de Omgevingswet’
Deze bijeenkomst is bestemd voor professionals van overheid, belangenorganisaties en bedrijfsleven werkzaam in het cultuurhistorische veld. Informatie over de stand van zaken Omgevingswet, uitvoeringsregelgeving en aspecten cultureel erfgoed.
Interessante publicaties
Op onze website zijn alle rapporten en artikelen te vinden onder ‘publicaties’.
’15 x Nu al Eenvoudig Beter, vernieuwers in de leefomgeving’
De stelselherziening van het omgevingsrecht volgt op dit moment twee sporen. In de eerste plaats de ontwikkeling van de Omgevingswet. Binnenkort komt een beoordeling van het wetsvoorstel door de Raad van State, waarna het wetsvoorstel naar verwachting in het voorjaar aan de Tweede Kamer kan worden aangeboden.
In het werkprogramma Nu al Eenvoudig Beter zijn het afgelopen jaar goede voorbeelden verzameld waarin – veelal decentraal – resultaat werd geboekt in het streven naar minder regels, eenvoudiger procedures, integraliteit in gebiedsontwikkeling, meer ruimte voor ontwikkeling en waarborgen voor kwaliteit. Het is een inspirerende lijst geworden waarvan een selectie te vinden is op onze website en rijksoverheid.nl. De lijst is een instrument en een aansporing om ‘nu al’ in de geest van de Omgevingswet aan de slag te gaan.
Bij het verzamelen en uitdragen van goede voorbeelden werd duidelijk hoe belangrijk het is dat initiatiefrijke en onorthodoxe bestuurders, uitvoerders en betrokken buitenstaanders het voortouw nemen bij een nieuwe manier van werken in het ruimtelijk domein. Inspirerende personen die vastgeroeste ambtelijke en bestuurlijke tradities doorbreken, die risico durven nemen en initiatiefnemers de ruimte geven.
Van deze prikkelende persoonlijkheden is er een aantal opgespoord en geportretteerd door Bas van Horn. Dankzij hun inspirerende bijdragen is een mooie interviewbundel tot stand gekomen: 15 X Nu al Eenvoudig Beter, vernieuwers in de leefomgeving. Het is een reeks van vijftien portretten waarin opvattingen over en ervaringen met regelgeving en een nieuwe manier van werken in het ruimtelijke domein centraal staan. Een reeks die laat zien dat de stelselherziening van het omgevingsrecht niet kan slagen zonder cultuuromslag naar een overheid die werkelijk open staat voor initiatieven vanuit de samenleving.Als u graag een exemplaar wilt ontvangen, dan kunt u contact opnemen via postbus.eenvoudigbeter@minienm.nl
Stappen naar adaptieve gebiedsagenda’s Martje Storm, Taede Tillema, Johan Visser | KiM
Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) heeft onderzoek uitgevoerd naar adaptieve gebiedsagenda’s. ‘Adaptief’ betekent hier dat onzekerheden, kansen en onverwachte ontwikkelingen bewust in de ambities en opgaven van gebiedsagenda worden meegenomen. Het rapport beschrijft een stappenplan.
Gebiedsagenda’s beschrijven de nationale, regionale en gezamenlijke ambities, opgaven en projecten maatregelen binnen de verschillende regio’s in Nederland. De ambities binnen een gebiedsagenda hebben een strategisch karakter; ze verbinden nationale en regionale visies en interesses en geven een ontwikkelrichting voor de komende decennia. Een ambitie wordt uitgewerkt in opgaven, die in feite het verschil zijn tussen de ambitie en de huidige situatie. Deze opgaven worden vervolgens uitgewerkt in concrete projecten, die zich richten op de korte tot middellange termijn. Bij een adaptieve samenstelling van een gebiedsagenda komen projecten idealiter logisch voort uit de vastgestelde ambitie(s). Dat is echter niet altijd het geval blijkt uit het onderzoek. Er kan een groot gat zitten tussen de ambitie en de bijbehorende projecten.
Eerder onderzoek rond adaptieve aanpak in het algemeen of gebiedsagenda’s in het bijzonder was vooral gericht op het project- of programmaniveau, dus als de ambities en opgaven al zijn geformuleerd. Dit onderzoek heeft een andere invalshoek en is expliciet gericht op de opgaven.
Het stappenplan is nog niet in de praktijk toegepast. Het KiM adviseert om er eerst mee te gaan ‘proefdraaien’.
Download hier het gehele document.
Download hier de samenvatting.