Resultaten consultatie toetsversie Omgevingswet
In totaal hebben 48 organisaties een reactie geleverd op de toetsversie van de Omgevingswet. De oogst omvatte 1450 unieke punten en 200 hoofdpunten.
Op 28 februari startte, met het verschijnen van het conceptwetsvoorstel Omgevingswet, de formele consultatie van de wet. Het conceptwetsvoorstel is aangeboden aan verschillende (toetsende) instanties, die tot 3 mei de tijd hadden om te reageren. Het onderwerp van de Omgevingswet leeft breed; dat blijkt uit het feit dat enkele tientallen instanties eigener beweging op het conceptwetsvoorstel hebben gereageerd.
Waardering
De instanties hebben waardering voor de toetsversie van de Omgevingswet, vooral als het gaat om de leesbaarheid en eenvoud van het voorstel, en het feit dat in relatief korte tijd een dergelijke ingewikkelde opgave tot dit resultaat heeft geleid. Er zijn geen principiële bezwaren naar voren gebracht die aan de fundamenten van het wetsvoorstel raken. Tegelijkertijd maakt de grote hoeveelheid reacties duidelijk dat er op veel punten volgens de instanties nog verbeteringen mogelijk zijn.
Veel instanties kijken uit naar de uitvoeringsregelgeving (Amvb’s), omdat daarmee pas goed de effecten van de wet kunnen worden beoordeeld. Er is een breed gevoelde behoefte om betrokken te worden bij het opstellen daarvan. Daaraan wordt tegemoet gekomen, want de uitvoeringspraktijk zal, net als bij de totstandkoming van het conceptwetsvoorstel, zeker worden betrokken.
Dezer weken worden de reacties beoordeeld op verwerking in het wetsvoorstel. Over belangrijke punten vindt politieke besluitvorming plaats. Vervolgens zal het wetsvoorstel voor advies naar de Raad van State worden gestuurd.
Planbureau voor de Leefomgeving: risico’s en kansen
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) ziet zowel risico’s als kansen voor de bescherming van milieu en natuur in de Omgevingswet. Dat is de strekking van de studie Milieueffectentoets Wetsvoorstel Omgevingswet, dat het uitvoerde op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) en de Tweede Kamer (als antwoord op de motie Van Veldhoven van D66). Het PBL kan alleen in termen van kansen en risico’s voor milieu- en natuurbescherming spreken omdat de voorgestelde Omgevingswet weliswaar de kaders omvat voor de belangrijkste materiële en procedurele regels voor ruimtelijke ontwikkeling, gebruik en beheer van de leefomgeving, maar de uitwerking van de Omgevingswet gebeurt op een later moment in Algemene Maatregelen van Bestuur. Deze latere concrete invulling is bepalend voor het feitelijke beschermingsniveau van milieu en natuur, aldus het PBL.
Kansen
Het PBL constateert dat het wetsvoorstel voor de Omgevingswet aansluit bij de maatschappelijke behoefte aan meer flexibiliteit en integraliteit. Het biedt meer afwegingsruimte voor ruimtelijke ontwikkelingen dan de voorgaande wetgeving en integrale besluitvorming wordt met de wet gemakkelijker. Bovendien voorziet het in een eenduidige aanpak voor het oplossen van de problemen in de leefomgeving. Hiermee levert het wetsvoorstel kansen op voor de bescherming van milieu en natuur.
Risico’s
Maar er kleven ook risico’s voor de milieu- en natuurbescherming aan de voorgestelde Omgevingswet, aldus het PBL. Zo biedt het wetsvoorstel meer flexibiliteit om te kunnen afwijken van de milieu- en natuurregelgeving. Daarbij worden minder eisen gesteld op het punt van welke gebiedsontwikkelingen worden toegelaten. En daarnaast zijn er volgens het PBL minder garanties tegen eventuele negatieve milieu- of natuureffecten. Door het beperken van de sturing komt de geboden flexibiliteit onvoldoende ten goede aan het doel van duurzame ontwikkeling dat het wetvoorstel beoogt. Daardoor zou de Omgevingswet een hoger risico opleveren voor milieu- en natuurbescherming.
Bij deze inschatting laat het PBL meewegen dat de m.e.r.-procedure op een aantal punten wordt vereenvoudigd.
Eenvoudig Beter op Schakeldag RWS Leefomgeving
In meer dan veertig sessies op de jaarlijkse Schakeldag RWS Leefomgeving worden de deelnemers geïnformeerd over de inhoudelijke veranderingen die de overgang van milieu- en bouwregelgeving naar omgevingsrecht met zich mee brengt. Ook Eenvoudig Beter is op de Schakeldag present met een stand en een drietal sessies over de toekomstige Omgevingswet en de mogelijkheden van de Crisis- en herstelwet. De Schakeldag heeft plaats op dinsdag 11 juni 2013 in “1931 Congrescentrum Brabanthallen” te ’s Hertogenbosch.
Nieuw omgevingsbeleid van de gemeente Beemster
De gemeenteraad van Beemster heeft op 10 juli 2012 de “Structuurvisie Beemstermaat” en de “Omgevingsnota Beemster” vastgesteld. Op dezelfde dag ging de raad akkoord met het bestemmingsplan Buitengebied 2012. Met deze drie samenhangende documenten is het nieuwe omgevingsbeleid van de gemeente Beemster integraal verankerd. Behoud van erfgoedwaarden door kwalitatieve duurzame ontwikkeling (Droogmakerij de Beemster heeft de UNESCO werelderfgoedstatus) is de rode draad van het nieuwe omgevingsbeleid.
De “Structuurvisie Beemstermaat” benoemt de ruimtelijke identiteit van de droogmakerij en maakt deze hanteerbaar voor de ruimtelijke ontwikkelingen die nu en vooral ook in de toekomst zullen gaan spelen. De visie bestrijkt de periode 2012 – 2037.
De nieuwe welstandsnota van de gemeente Beemster, de “Omgevingsnota Beemster”, stuurt voor het gehele gemeentelijke grondgebied op de ruimtelijke en visuele kwaliteit in de gemeente. Het geeft beoordelingskaders voor ingrepen in de ruimte, zoals bouwen of verbouwen, inrichten van de openbare ruimte of wijzigen van een monument. Op structuurniveau, erf- of perceelniveau en op object- of gebouwniveau worden regels gesteld aan de ruimtelijke inrichting en de beeldkwaliteit. Met de naam “omgevingsnota” wordt benadrukt dat bijvoorbeeld een bouwplan niet op zichzelf, maar voortaan meer in zijn omgeving wordt beoordeeld.
De structuurvisie en de omgevingsnota vormen samen met het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied 2012 beleidsmatig een drie-eenheid. Daarom zijn ze tegelijkertijd vastgesteld door de raad. Het is dan ook de bedoeling dit nieuwe omgevingsbeleid gelijktijdig in werking te laten treden.
Minister op werkbezoek in Houten
Op 12 juni gaat minister Schultz op werkbezoek in Houten. Houten is één van de gemeenten waar – vooruitlopend op de Omgevingswet – gewerkt wordt aan een nieuwe aanpak van ruimtelijke ontwikkeling. Die gaat uit van niet alleen maar toetsen, maar als overheid meedenken over hoe initiatieven gefaciliteerd kunnen worden: de zogenoemde uitnodigingsplanologie. Houten wil de minister laten delen in de ervaringen die inmiddels met uitnodigingsplanologie bij het Eiland van Schalkwijk zijn opgedaan. Ook zal minister Schultz tijdens het werkbezoek de eerste nominatie in het kader van de Nu al Eenvoudig Beter-trofee bekend maken.
Nu al Eenvoudig Beter: stel ambities in plaats van regels
Evert Leusink is strategisch adviseur bij de gemeente Apeldoorn. Hij is nu drie jaar bezig met het project ‘Andere overheid’. Het traject concretiseert – naast heel veel meer – het gedachtegoed dat ten grondslag ligt aan de herziening van het omgevingsrecht en de Omgevingswet. Leusink verwacht nog zeker drie tot vijf jaar nodig te hebben om Apeldoorn, ook voor wat betreft de ambtelijke en bestuurlijke cultuur, gewonnen te krijgen voor het terugleggen van de verantwoordelijkheid naar de samenleving. Een interview met Evert Leusink over het project ‘Andere overheid’ is te vinden op de website Omgevingswet: Eenvoudig Beter.
Agenda
11 juni: Schakeldag RWS Leefomgeving (1931 in Den Bosch). Klik hier voor meer informatie en aanmelden.
12 juni: Nu al Eenvoudig Beter: flexibel bestemmen en tijdelijk gebruik. Aanmelding via Landwerk.
Interessante publicaties
Op onze website zijn alle rapporten en artikelen te vinden onder ‘publicaties’.
Grond ruilen in de stad
Het moderne platteland is vormgegeven met ruilverkaveling. Stedelijke herverkaveling kennen we echter nauwelijks. De omstandigheden zijn totaal verschillend, maar het principe is hetzelfde: hoe kunnen we grondbezit en grondgebruik weer laten aansluiten bij de kansen van vandaag? En hoe doe je dat dan? Vorig jaar heeft het Kadaster met de Radboud Universiteit, PAS bv en FF advies een gedachte-experiment stedelijke herverkaveling uitgevoerd. In een denkbeeldige wijk is herverkaveling getest en doorgerekend.
Omgevingskwaliteit en ruimte
In de publicatie Omgevingskwaliteit en ruimte geeft auteur J. van Campen inzicht in de relatie tussen ruimtelijk kwaliteitsbeleid en ruimtelijke ordening. Welstandstoezicht, beeldkwaliteit en de instrumenten en wetgeving met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit in bredere zin komen aan de orde. Het welstandstoezicht (of een opvolger daarvan) zal in de nieuwe Omgevingswet worden overgeheveld naar het ruimtelijk instrumentarium. Vooruitlopend daarop is in januari 2013 de zogenoemde ‘kan-bepaling’ van kracht geworden. Dit is een breuk in de historie van het welstandstoezicht: voor de beoordeling van de vraag of een bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand is niet langer een deskundig en onafhankelijk advies noodzakelijk. Auteur drs. J. van Campen, Omgevingskwaliteit en ruimte, schoonheid, welstand en ruimtelijke kwaliteit in de ruimtelijke ordening, Berghauser Pont Publishing, 2013.